Uitgedoofd


Zij zitten zwijgend in de kamer
kinderloos en krimpen
als ijsblokjes in hun glas.

Zij kijken in de droevige ogen
van de hond en naar het verlicht akwarium
een lege spreeklus die monddicht drijft.

Rond het huis zwelt het donker
als een blindedarm.

Er is geen grapje meer voorhanden.
Er is nog een hapje in de koelkast.

Zij slikken een slaappil in
en daarna zichzelf.
Alle licht gaat uit.

Alleen de wijzers op de wekker
lichten nog even op,
en tasten blind naar elkaar
en schuiven over elkaar heen.

Armand Van Assche

Geen opmerkingen: